Risicothema 3: Fiets en e-bike
Fietsers en e-bikes zijn een risico in de gemeente Rucphen vanwege het grote aandeel in aantallen én slachtoffers in combinatie met deels ook een beperkte inrichting van de fietsroutes (op met name de kruispunten op de 50 km/u wegen).
Het inwonersaantal van de gemeente Rucphen is groeiende, en groeit door tot 2035 (CBS, 2019). Het kennisnetwerk SPV heeft als uitgangspunt dat elke inwoner een fietser is. Dat zou betekenen dat het aantal fietsers in de gemeente Rucphen toeneemt. De gemeente Rucphen heeft in haar beleid opgenomen de komende jaren te investeren in het stimuleren van de fiets, wat het aannemelijk maakt dat i.c.m. de bevolkingsgroei het aantal fietsers zal groeien.
Het is vanuit de Duurzaam Veilig principes wenselijk dat er een vrijliggend fietspad ligt langs 50 km/u wegen. Langs het grootste deel van de 50 km/u wegen in Rucphen ligt geen vrijliggend fietspad. De vormtoets toont dat op de 6 gescoorde wegen, er geen vrijliggend fietspad langs ligt. Tevens heeft enkel de Noorderstraat Sprundel een voldoende veilige oversteekvoorziening voor langzaam verkeer. Ze ontbreken op de Zundertseweg, Hazelaarstraat, St. Martinusstraat, Dorpsstraat Noord en Nachtelgaalstraat. Deze worden in de toekomstige plannen van de gemeente allen afgewaardeerd naar 30 km/u wegen.
Het aandeel letselslachtoffers op de fiets is ca. 24% (21 van 88) en is daarmee na auto (34 van 88), het hoogst onder alle vervoerswijzen. Dit aandeel is ongeveer vergelijkbaar met Halderberge (20%) en Zundert (26%) maar lager dan Alphen-Chaam (39%). Het aantal letselslachtoffers op de fiets is gemiddeld genomen gegroeid per jaar (zie grafiek). Als we het aantal letselslachtoffers per E-bike aan het aantal letselslachtoffers toevoegen, is het percentage ca. 28% (25 van 88).
De fietsslachtoffers vallen verspreid over de gemeente plaats, maar er is de clustering waarneembaar op de Sprundelsweg in Rucphen. Het aandeel binnen de bebouwde kom (30 en 50 km/u wegen) is ca. 66% (14 van 21). 57% van de ongevallen vindt plaats op kruispunten (12 van 21), de overige ongevallen vinden plaats op wegvakken. Ca. 43% (9 van 21) van de fietsslachtoffers is ouder dan 70 jaar. De overige slachtoffers zijn gelijkmatig verdeeld over de andere leeftijdsgroepen.
Figuur 4: Locaties fietsongevallen in de gemeente Rucphen (inclusief e-Bike)
Het aandeel fietsongevallen is in werkelijkheid altijd hoger omdat veel van deze ongevallen, met name enkelvoudig, niet (goed) worden geregistreerd. VeiligheidNL geeft meer inzicht in de fietsongevallen in Nederland, wat ook van toepassing is op de provincie Noord-Brabant. Zo zijn van alle ongevallen met een gewone fiets 65% enkelvoudig en 33% meervoudig, op een elektrische fiets is dit 74% enkelvoudig en 23% meervoudig en op een racefiets is dit 53% enkelvoudig tegenover 41% meervoudig. Daarnaast zijn er nog de volgende statistieken bekend over enkelvoudige en meervoudige fietsongevallen.
Enkelvoudige fietsongevallen | Meervoudige fietsongevallen |
62% door evenwichtsverlies | 61% door aanrijding door andere verkeersdeelnemer |
12% tijdens het fietsen | 39% fietste zelf tegen een andere verkeersdeelnemer aan. |
17% botsing met iets of iemand (geen verkeersdeelnemer) | 41% was tegenpartij fietser |
10% procent van de slachtoffers van een enkelvoudig ongeval verloor het evenwicht tijdens op- of afstappen. | 25% wiel raken van andere fietser. |
25% sturen in elkaar haken | |
39% was de tegenpartij een rijdende auto. | |
7% botsing met bromfiets/scooter/snorfiets. | |
Relatief vaak fietsers in de leeftijd 13-34 jaar. |
Figuur 5: Leeftijdsverdeling bij enkelvoudige vs. meervoudige fietsongevallen
Doelgroepen:
-
De groepen met de grootste aantallen ongevallen waren fietsers in de leeftijd 55-74 jaar en kinderen van 4-17 jaar (vooral jongens 4-12 jaar).
-
Het aantal fietsongevallen per gefietste kilometers stijgt bij vrouwen met het stijgen van de leeftijd vanaf 50 jaar. Bij mannen begint deze stijging vanaf de leeftijd van 70 jaar.
-
Meer dan de helft van de ongevallen gebeurde op een gewone fiets, één op de vijf op een elektrische fiets, en één op de tien op een racefiets.
-
Twee derde van de fietsongevallen was een enkelvoudig ongeval. Het aandeel enkelvoudige ongevallen is het hoogst bij elektrische fietsen.
-
Racefietsers hebben relatief vaak een meervoudig ongeval.
-
Jongeren in de leeftijd van 13 tot en met 34 jaar hebben vaker een meervoudig ongeval.
-
Drie procent van de fietsers was tegen een paaltje gebotst.
-
Oudere fietsers hadden een grotere kans op een fietsongeval en dat verband met leeftijd was sterker voor enkelvoudige ongevallen dan voor meervoudige ongevallen.
-
Mensen die vaak fietsten hadden meer fietsongevallen door hun grotere blootstelling maar minder ongevallen per fietskilometer. Met name het aantal enkelvoudige fietsongevallen per fietskilometer was bij frequente fietsers lager.
Het aandeel enkelvoudige ongevallen is toegenomen in vergelijking met 2012, vooral door de toename van het aandeel ongevallen op elektrische fietsen, die relatief vaak enkelvoudig zijn.
E-bike
Het verschil tussen de gewone fiets en de e-bike is in de verschillende beschikbare informatiebronnen vaak onduidelijk. Kijkend naar de e-bike dan blijkt dat de landelijke trend laat zien dat er een forse toename is van het bezit en gebruik van de e-bike (ANWB, 2020). De verwachting is dat deze trend zich doorzet in de komende jaren en daarmee een steeds groter onderdeel uit gaat maken van het fietssysteem in de gemeente.
In de gemeente Rucphen valt 4,5% (4 van 88) van het aantal letselslachtoffers op de e-bike. Dit is vergelijkbaar met Halderberge (5%), maar meer dan Zundert (1%) en Alphen-Chaam (0%). Mogelijk is dit aandeel dus hoger omdat het onderscheid tussen de fiets en de e-bike niet altijd goed gemaakt kan worden. Kijkend naar de ontwikkeling van het aantal slachtoffers in de laatste jaren, is het aantal slachtoffers de laatste vijf jaar ongeveer gelijk gebleven. 75% (3 van de 4) van de slachtoffers op de e-bike betreft 50-plussers. Ouderen hebben dus een relatief hoog aandeel in de e-bike slachtoffers.