Risicothema 4: Fiets en e-bike
Fietsers en e-bikes zijn een risico in de gemeente Steenbergen vanwege het grote aandeel in aantallen én slachtoffers in combinatie met deels ook een beperkte inrichting van de fietsroutes.
Het inwonersaantal van de gemeente Steenbergen groeit, en wordt verwacht door te groeien tot 2035 (CBS, 2019). Het kennisnetwerk SPV heeft als uitgangspunt dat elke inwoner een fietser is. Dat zou betekenen dat het aantal fietsers in de gemeente Steenbergen toeneemt. De gemeente Steenbergen heeft in haar beleid opgenomen de komende jaren te investeren in het stimuleren van de fiets, wat het aannemelijk maakt dat i.c.m. de bevolkingsgroei het aantal fietsers zal groeien.
Het is vanuit de Duurzaam Veilig principes wenselijk dat er een vrijliggend fietspad ligt langs 50 km/u wegen. Van de 50 km/u wegen in de gemeente Steenbergen die zijn opgenomen in de vormtoets beschikken er 2 niet over een vrijliggend fietspad. Daarnaast zijn er nog 2 wegen die beschikken deels over vrijliggende fietspaden beschikken of over fietssuggestiestroken. Het betreft de volgende wegen:
Geen vrijliggend fietspad:
-
Noordzeedijk
-
Rijksweg
Deels vrijliggend of fietssuggestiestroken:
-
Molenstraat
-
Wipstraat
Het aandeel letselslachtoffers op de fiets is ca. 17,5% en daarmee, na de personenauto (43%), het hoogst onder alle vervoerswijzen. Dit aandeel is lager dan Woensdrecht (31%) en Zundert (26%). Het aantal letselslachtoffers op de fiets schommelt tussen de een en vier slachtoffers tussen 2017 en 2021.
De fietsslachtoffers vallen voornamelijk binnen de bebouwde kom, op 60 km/u wegen (30%). 60% van de ongevallen vindt plaats op wegvakken. De fietsslachtoffers zijn voornamelijk tussen de 12 en 15 jaar (30%) 50 en 69 jaar (20%) en de 60 en 69 jaar (20%).
Figuur 5: Locaties fietsongevallen in de gemeente Steenbergen (2017 – 2021, VIA)
Het aandeel fietsongevallen is in werkelijkheid altijd hoger omdat veel van deze ongevallen, met name enkelvoudig, niet (goed) worden geregistreerd. VeiligheidNL geeft meer inzicht in de fietsongevallen in Nederland, wat ook van toepassing is op de provincie Noord-Brabant. Zo zijn van alle ongevallen met een gewone fiets 65% enkelvoudig en 33% meervoudig, op een elektrische fiets is dit 74% enkelvoudig en 23% meervoudig en op een racefiets is dit 53% enkelvoudig tegenover 41% meervoudig. Daarnaast zijn er nog de volgende statistieken bekend over enkelvoudige en meervoudige fietsongevallen.
Enkelvoudige fietsongevallen | Meervoudige fietsongevallen |
62% door evenwichtsverlies | 61% door aanrijding door andere verkeersdeelnemer |
12% tijdens het fietsen | 39% fietste zelf tegen een andere verkeersdeelnemer aan. |
17% botsing met iets of iemand (geen verkeersdeelnemer) | 41% was tegenpartij fietser |
10% procent van de slachtoffers van een enkelvoudig ongeval verloor het evenwicht tijdens op- of afstappen. | 25% wiel raken van andere fietser. |
25% sturen in elkaar haken | |
39% was de tegenpartij een rijdende auto. | |
7% botsing met bromfiets/scooter/snorfiets. | |
Relatief vaak fietsers in de leeftijd 13-34 jaar. |
Figuur 6: Leeftijdsverdeling bij enkelvoudige vs. meervoudige fietsongevallen
Doelgroepen:
-
De groepen met de grootste aantallen ongevallen waren fietsers in de leeftijd 55-74 jaar en kinderen van 4-17 jaar (vooral jongens 4-12 jaar).
-
Het aantal fietsongevallen per gefietste kilometers stijgt bij vrouwen met het stijgen van de leeftijd vanaf 50 jaar. Bij mannen begint deze stijging vanaf de leeftijd van 70 jaar.
-
Meer dan de helft van de ongevallen gebeurde op een gewone fiets, één op de vijf op een elektrische fiets, en één op de tien op een racefiets.
-
Twee derde van de fietsongevallen was een enkelvoudig ongeval. Het aandeel enkelvoudige ongevallen is het hoogst bij elektrische fietsen.
-
Racefietsers hebben relatief vaak een meervoudig ongeval.
-
Jongeren in de leeftijd van 13 tot en met 34 jaar hebben vaker een meervoudig ongeval.
-
Drie procent van de fietsers was tegen een paaltje gebotst.
-
Oudere fietsers hadden een grotere kans op een fietsongeval en dat verband met leeftijd was sterker voor enkelvoudige ongevallen dan voor meervoudige ongevallen.
-
Mensen die vaak fietsten hadden meer fietsongevallen door hun grotere blootstelling maar minder ongevallen per fietskilometer. Met name het aantal enkelvoudige fietsongevallen per fietskilometer was bij frequente fietsers lager.
Het aandeel enkelvoudige ongevallen is toegenomen in vergelijking met 2012, vooral door de toename van het aandeel ongevallen op elektrische fietsen, die relatief vaak enkelvoudig zijn.
Wat betreft lichtvoering van fietsers (I&W, 2020) is voor Roosendaal, in het onderzoek de enige Noord-Brabantse gemeente, bekend dat circa 71% van de fietsers hier voor- en achterlicht voert. Dit is hoger dan het landelijk gemiddelde (67%). Het is aannemelijk dat het percentage voor de andere gemeenten in de regio West-Brabant ook rond het Roosendaals of landelijk gemiddelde ligt. Gekeken naar doelgroepen dan zien we dat 63% van de jongeren tot 18 jaar voert licht, tegenover 86% van de 50-plussers.
E-bike
Het verschil tussen de gewone fiets en de e-bike is in de verschillende beschikbare informatiebronnen vaak onduidelijk. Kijkend naar de e-bike dan blijkt dat de landelijke trend laat zien dat er een forse toename is van het bezit en gebruik van de e-bike (ANWB, 2020). De verwachting is dat deze trend zich doorzet in de komende jaren en daarmee een steeds groter onderdeel uit gaat maken van het fietssysteem in de gemeente.
In de gemeente Steenbergen valt 3,5% van het aantal letselslachtoffers op de e-bike. Dit is minder dan Woensdrecht (4,5%) en meer dan Zundert (1%). Mogelijk is dit aandeel dus hoger omdat het onderscheid tussen de fiets en de e-bike niet altijd goed gemaakt kan worden. Kijkend naar de ontwikkeling van het aantal slachtoffers in de laatste jaren (waar data over beschikbaar is), dan ligt het aantal slachtoffers in 2017 en 2019 op één slachtoffer en in 2020 op nul slachtoffers. De twee slachtoffers op de e-bike zijn tussen de 12 en 15 en 70 jaar of ouder.