Risicothema 3: Fiets en e-bike

Fietsers en e-bikes zijn een risico in de gemeente Woensdrecht vanwege het grote (toenemende) aandeel in aantallen én slachtoffers in combinatie met deels ook de beperkte beschikbaarheid van veilige fietsvoorzieningen op fietsroutes.

Het kennisnetwerk SPV heeft als uitgangspunt dat elke inwoner een fietser is. Het inwonersaantal van de gemeente Woensdrecht blijft naar verwachting stabiel in de periode tot 2050. (PBL, 2019), wat zou betekenen dat in de basis het aantal fietsers in de gemeente niet toeneemt. Daartegenover staat wel de opkomst van de e-bike die ook in de gemeente Woensdrecht een forse toename kent (ANWB, 2020) en het gegeven dat vooral steeds meer ouderen hierdoor langer mobiel blijven op de fiets. Ook tracht de gemeente door beleid en investeringen het fietsen te stimuleren. Het is dus aannemelijk dat het aandeel fietsers in het verkeerssysteem van de gemeente toe zal nemen de komende jaren.

Het is vanuit de Duurzaam Veilig principes wenselijk dat er een vrijliggend fietspad ligt langs 50 km/u wegen. Alle gemeentelijke 50 km/u wegen zijn voorzien van een vrijliggend fietspad. Daarentegen zijn er wel enkele voormalig 50 km/u wegen afgewaardeerd naar 30 km/u, waarbij door de wat hogere intensiteit en het gegeven dat de wegen niet een volwaardige 30 km/u uitstraling hebben de fietser hier niet altijd een even veilige plek op de weg heeft.

Het aandeel letselslachtoffers op de fiets in de periode 2017-2021 is ca. 32% en daarmee het hoogst onder alle vervoerswijzen. Wanneer ook de e-bikeslachtoffers mee worden genomen is dit aandeel 37%. Dit is relatief meer dan in Steenbergen (21%), maar minder dan in Rucphen (46%). Het aantal letselslachtoffers op de fiets en e-bike is in absolute zin klein, maar wel jaarlijks toegenomen sinds 2017 (zie grafiek).

Figuur 3: Aantal fiets en e-bikeslachtoffers in de gemeente Woensdrecht ten opzichte van de tijd in jaren (VIA, 2017-2021)

De fiets en e-bikeslachtoffers zijn vrij gelijkmatig verdeeld over de verschillende snelheidslimieten met 32% op 30 km/u wegen, 28% op (voormalige) 50 km/u wegen en 24% op 60 km/u wegen (elk een verschil van 1 ongeval). Er vinden meer fiets en e-bikeongevallen met letselslachtoffers plaats op wegvakken (76%) dan op kruispunten (24%). De meeste fiets- en e-bikeslachtoffers vallen in de leeftijdscategorie 70+ (24%), 60% is 50+. De meeste letselongevallen met fietsers vinden plaats in de kern van Hoogerheide.

Figuur 4: Locaties fietsongevallen in de gemeente Woensdrecht

Het aandeel fietsongevallen is in werkelijkheid altijd hoger omdat veel van deze ongevallen, met name enkelvoudig, niet (goed) worden geregistreerd. VeiligheidNL geeft meer inzicht in de fietsongevallen in Nederland, wat ook van toepassing is op de provincie Noord-Brabant. Zo zijn van alle ongevallen met een gewone fiets 65% enkelvoudig en 33% meervoudig, op een elektrische fiets is dit 74% enkelvoudig en 23% meervoudig en op een racefiets is dit 53% enkelvoudig tegenover 41% meervoudig. Daarnaast zijn er nog de volgende statistieken bekend over enkelvoudige en meervoudige fietsongevallen.

Enkelvoudige fietsongevallen

Meervoudige fietsongevallen

62% door evenwichtsverlies

61% door aanrijding door andere verkeersdeelnemer

12% tijdens het fietsen

39% fietste zelf tegen een andere verkeersdeelnemer aan.

17% botsing met iets of iemand (geen verkeersdeelnemer)

41% was tegenpartij fietser

10% procent van de slachtoffers van een enkelvoudig ongeval verloor het evenwicht tijdens op- of afstappen.

25% wiel raken van andere fietser.

25% sturen in elkaar haken

39% was de tegenpartij een rijdende auto.

7% botsing met bromfiets/scooter/snorfiets.

Relatief vaak fietsers in de leeftijd 13-34 jaar.

Figuur 5: Leeftijdsverdeling bij enkelvoudige vs. meervoudige fietsongevallen

Doelgroepen:

  • De groepen met de grootste aantallen ongevallen waren fietsers in de leeftijd 55-74 jaar en kinderen van 4-17 jaar (vooral jongens 4-12 jaar).

  • Het aantal fietsongevallen per gefietste kilometers stijgt bij vrouwen met het stijgen van de leeftijd vanaf 50 jaar. Bij mannen begint deze stijging vanaf de leeftijd van 70 jaar.

  • Meer dan de helft van de ongevallen gebeurde op een gewone fiets, één op de vijf op een elektrische fiets, en één op de tien op een racefiets.

  • Twee derde van de fietsongevallen was een enkelvoudig ongeval. Het aandeel enkelvoudige ongevallen is het hoogst bij elektrische fietsen.

  • Racefietsers hebben relatief vaak een meervoudig ongeval.

  • Jongeren in de leeftijd van 13 tot en met 34 jaar hebben vaker een meervoudig ongeval.

  • Drie procent van de fietsers was tegen een paaltje gebotst.

  • Oudere fietsers hadden een grotere kans op een fietsongeval en dat verband met leeftijd was sterker voor enkelvoudige ongevallen dan voor meervoudige ongevallen.

  • Mensen die vaak fietsten hadden meer fietsongevallen door hun grotere blootstelling maar minder ongevallen per fietskilometer. Met name het aantal enkelvoudige fietsongevallen per fietskilometer was bij frequente fietsers lager.

Het aandeel enkelvoudige ongevallen is toegenomen in vergelijking met 2012, vooral door de toename van het aandeel ongevallen op elektrische fietsen, die relatief vaak enkelvoudig zijn.

Wat betreft lichtvoering van fietsers (I&W, 2020) is voor Roosendaal, in het onderzoek de enige Noord-Brabantse gemeente, bekend dat circa 71% van de fietsers hier voor- en achterlicht voert. Dit is hoger dan het landelijk gemiddelde (67%). Het is aannemelijk dat het percentage voor de andere gemeenten in de regio West-Brabant ook rond het Roosendaals of landelijk gemiddelde ligt. Gekeken naar doelgroepen dan zien we dat 63% van de jongeren tot 18 jaar voert licht, tegenover 86% van de 50-plussers.